Afgelopen zomer in Zuid-Afrika kreeg ik een compliment. Een welgemeend compliment van een van mijn groepsgenoten. Een compliment met daarin een mogelijk verlangen. Een verlangen van de complimenten-geefster. “Ik vind het zo mooi om te zien hoe jij je talenten inzet. Hoe jij je talenten inzet in de kerk. Maar ook hoe jij straks binnen je studie je talenten in kunt zetten. Echt gaaf.” En het is waar. Het is gaaf hoe ik mijn talenten in kan zetten. Het is gaaf dat mijn talenten gezien worden. Dat het benoemd wordt. Een compliment. Welgemeend. Uit een goed hart. Een compliment met een verlangen erin. Een verlangen om een talent te ontvangen.
De vrouw met wie ik sprak is een koffie-schenkster. Een koffie-schenkster is iemand die een kan vult. Een beker pakt. De koffie inschenkt. Lacht en de beker weggeeft. Deze vrouw maakt deel uit van een bijzondere groep. Een groep met een impactvolle talent. Haar talent creëert tijd, geluk en samenzijn. Drie zaken die onmisbaar zijn in de wereld en in de kerk. Mensen ontmoeten elkaar en nemen de tijd om elkaar te spreken, doordat zij er is. En met haar glimlach geeft ze een stukje geluk mee.
Haar talent creëert tijd, geluk en samenzijn.
Ik benoem dit als haar talent. Ze heeft iets ontvangen. Ontvangen zonder het echt ontvangen te hebben. Ze had het al. Het is enkel zichtbaar geworden. Zichtbaar doordat iemand het zag. En toch schuift ze het weg. Het is niet echt een talent. Het is niets bijzonders. Er zijn mensen met grotere en mooiere talenten. Mensen die meer bereiken. Ik hoor een verlangen. Een verlangen om nog meer talenten te ontvangen. Terwijl ze die allang heeft. Ze moeten alleen nog zichtbaar worden. Gezien. Een verlangen om misschien wel vaker bevestigd te worden in het talent dat ze heeft.
Ze heeft iets ontvangen. Ontvangen zonder het echt ontvangen te hebben. Ze had het al. Het is enkel zichtbaar geworden. Zichtbaar doordat iemand het zag.
Zij zag mijn talent. Zij zag mijn talent, zonder dat ik op de plek was waar ik ‘m normaal inzet. Ver van Nederland. Ver van het kerkgebouw. En ver van mijn studie. Ze zag het. Zelfs hier in Afrika. Alsof talenten niet gebonden zijn aan een plaats. Ze met je meereizen waar je ook gaat.
Diezelfde avond nog hoor ik haar stem: “Is er iemand voor wie ik koffie in kan schenken?”. Ze staat naast de koffietafel. Koffie in te schenken. Alsof het één van haar grootste talenten is. Op haar schenk-zondagen drink ik tegenwoordig mijn koffie het liefste zwart, met haar lach en liefde erin. In de hoop dat zij geen koffie, maar talent schenkt.